Stijl: NeogotischMaterialen: zandsteen (tombe), hardsteen (mensa), rood marmer (zuiltjes), wit marmer(altaarsteen) eikenhout (retabel), verguld koper (tabernakeldeuren),polychromieMaker: Fa. J.W. Ramakers en Zn., GeleenDatering: 1914Maten: totale hoogte ca. 610 cm inclusief suppedaneum (trap) en ca. 550 cm zonder.Tombe 100 cm, breedte mensa 250 cm. Heilig Hartbeeld ca. 100 cm. Hoogtetabernakel en expositietroon 73 cm en 145 cm. Tabernakeldeuren 62 cm x 45cmAlgemeenHet hoofdaltaar in neogotische stijl verheft zich op een suppedaneum van drie treden boven devloer van het koor en bestaat uit een zandstenen tombe met hardstenen basement en mensa,marmeren zuiltjes en een eikenhouten retabel met gepolychromeerde beelden enbeeldengroepen.IconografieDe iconografie van het hoofdaltaar heeft geheel betrekking op het lijden en de offerdood vanChristus en culmineert in de devotie tot het Heilig Hart van Jezus, waaraan de kapel is toegewijd. Inde tombe van het altaar zijn aan weerszijden van het Christusmonogram IHS een miskelk en degeselkolom met dobbelstenen verbeeld. De kelk refereert aan het Laatste Avondmaal, hetMisoffer en het bloed van Christus maar kan ook betrekking hebben op de zure wijn die Hij tedrinken kreeg voordat Hij werd gekruisigd. De geselkolom heeft betrekking op de geseling vanChristus voor Hij aan Zijn kruisweg begon en de dobbelstenen herinneren aan de soldaten diedobbelden om Jezus’ kleed. In de predella zijn ook andere Arma Christi (letterlijk: wapens vanChristus. Hiermee worden de lijdenswerktuigen bedoeld die voorkomen in het lijdensverhaal)aangebracht. Links zijn de spijkers waarmee Christus aan het kruis werd genageld en de aanduidingI.N.R.I. (Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum) te zien en rechts de doornenkroon.Op de deuren van het tabernakel zijn medaillons aangebracht met voorstellingen van het LamGods en de pelikaan die haar jongen voedt met eigen bloed, symbolen voor de opoffering vanChristus. De korenaren en druivenranken binnen spitsboognissen die op de tabernakeldeuren zijngegraveerd refereren aan brood en wijn die bij de eucharistieviering worden tot lichaam en bloedvan Christus.Op de kaarsenbanken links en rechts van het tabernakel staat de tekst: “Ecce Panis Angelorum (ziehet brood van de engelen)”. Boven het tabernakel, in de expositietroon, is een calvariegroepaangebracht. De gekruisigde Christus wordt geflankeerd door Maria en Johannes de Evangelist. Ophet voetstuk van deze beeldengroep staat: “Consummatum est” oftewel “Het is volbracht”, delaatste woorden van Christus waarna Hij het hoofd boog en de geest gaf.
De overige voorstellingen van het altaar hebben betrekking op de devotie tot het Heilig Hart vanJezus. Deze devotie stamt uit de middeleeuwen maar werd vooral bekend vanaf de 17de eeuw, navisioenen aan de Franse kloosterzuster Margaretha Maria Alacoque (1647-1690 heiligverklaard in1920). Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw en vooral in de eerste helft van detwintigste eeuw nam de devotie een enorme vlucht. Dit uitte zich in beeltenissen van Christus diezijn hart toont in de kerken maar ook de Heilig Hartbeelden op kerkpleinen en in de openbareruimte waarvan er rond 1920 veel werden geïntroniseerd met het doel de persoonlijke vroomheidmet sociale actie in het teken van naastenliefde te stimuleren. Daarmee is de iconografie van hethoofdaltaar uit 1914 in de context van de tijd van ontstaan niet ongebruikelijk.Ook de voorstellingen aan weerszijden van de expositietroon houden verband met de devotie tothet Heilig Hart. Links verschijnt Christus aan Sint Margaretha Maria Alacoque en haar biechtvaderClaude de la Colombière (1641-1682, zaligverklaard in 1929 en heilig in 1985). Onder devoorstelling woorden van Jezus: Venite ad me omnes J (Komt allen tot mij J). De rechtervoorstelling vertoont een visioen van een abdis, een zuster in kloosterhabijt met kromstaf. Zij steltSint Theresia van Avila (1515-1582) voor. De onder de voorstelling in gouden letters weergegeventekst Dilectus meus mihi C.C. (Mijn geliefde is van mij) is afkomstig uit het Bijbelboek Hooglied. CCstaat voor Canticum Canticorum (lied der liederen, de letterlijke vertaling van de Hebreeuwsenaam voor Hooglied). Deze tekst is tevens van toepassing op de visioenen die de Spaanse mysticaen kerklerares had, waarin zij de nabijheid van de Heer aan haar zijde ervoer. Boven devoorstellingen van de visioenen zijn als bekroning in wimbergen (driehoekige, gevelachtigebekroningen) de alfa en de omega aangebracht, de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet:het begin en het einde.De beelden op de hoeken, in de uitkragende hoektorens stellen twee bisschoppen voor. Links iskerkvader Augustinus van Hippo (354-430) afgebeeld met het vlammend hart in zijn hand. In deiconografie is dit zijn gebruikelijke attribuut. Het verwijst naar zijn boek ‘Confessiones’(Belijdenissen) uit 397 waarin hij het woord hart geregeld gebruikt in bekende citaten als: ‘Mijnhart was vol verlangen naar U’, ‘Gij hebt ons tot U geschapen, en onrustig is ons hart, totdat hetrust vindt in U.’ en ‘Gij hebt mijn hart geraakt, en het is ontvlamd in verlangen naar Uw vrede.’Augustinus’ teksten hebben dus vooral betrekking op zijn eigen hart dat brandt van verlangennaar God. Dit in tegenstelling tot de bisschop rechts, Sint Franciscus van Sales (1567-1622), die eenmandorla (amandelvormige stralenkrans) draagt, waarbinnen het Heilig Hart van Jezus isweergegeven. Franciscus van Sales, geboren in 1567 op het slot Sales (Haute-Savoie, Frankrijk),studeerde theologie in Parijs en Padua. In 1594 werd hij priester en acht jaar later bisschop vanGenève. Hij is een representant van de Contrareformatie, de reactie van de Katholieke Kerk op detoenemende invloed van het protestantisme. Behalve om zijn inspirerende preken staat hij bekendom zijn religieuze geschriften die van een bijzonder rijke gevoelswereld getuigen. Hiermeeverwierf hij de status van kerkleraar. Zijn bekendste werken zijn ‘Inleiding tot het devote leven’(1609) en ‘Traktaat over Gods liefde’ (1616). Franciscus van Sales stichtte samen met Jeanne-Françoise de Chantal in 1610 de contemplatieve kloosterorde van Maria Visitatie (visitandinnen),de orde waar ook de eerder genoemde Margaretha Maria Alacoque zou intreden. Franciscus vanSales is patroonheilige van schrijvers, journalisten en uitgevers. Zijn tegenhanger Augustinusopereert op ongeveer hetzelfde terrein: hij is beschermheilige van beroepen die met boeken temaken hebben, theologen, bibliothecarissen, boekbinders, (boek)drukkers, boekhandelaren etcetera.Een soortgelijke iconografie waarbij het Heilig Hart letterlijk centraal is gesteld, vergezeld vanvisioenen en heiligen die met de Heilig-Hartdevotie te maken hebben, was te vinden aan het altaarin de kapel van de zusters van het Savelbergklooster in Heerlen. Dat altaar, en ook decommuniebank, zijn op stilistische gronden eveneens toe te schrijven aan atelier Ramakers.

Op zaterdag 8 augustus 2020 werd door kapelaan Marco Bodden het tabernakel in het hoogaltaar gezegend en in gebruik genomen.
Op een latere datum, als de corona-maatregelen daar weer ruimte voor geven, zal op feestelijke wijze de altaarwijding door ons bisschop Mgr. Harrie Smeets plaatsvinden.
Met dank aan:
Sander van Daal voor de tekst
Angelique Brekelmans-Maessen voor de foto’s